dinsdag 19 februari 2013

Zinloos geweld in Baarn anno 1912


Vandaag een verhaal van de hand van Betty Radstok. Betty heeft de afgelopen jaren heel veel bijgedragen aan onze site. Oude foto's en verhalen, met name betreffende de familie Radstok en Geijsendorpher. Dit verhaal is gepubliceerd op haar site www.radstok.eu. Daar kunt u ook meer (genealogische) informatie over de familie Radstok en Geijsendorpher vinden. Zij heeft toestemming gegeven om dit mooie verhaal ook op onze site met u te delen.

Op Eerste Kerstdag 1912 vond er een vechtpartij plaats in de Oosterstraat in Baarn met dodelijke afloop. Slachtoffer: Joseph Cosijnse. Joseph werd geboren op 26 april 1877 in Baarn als zoon van nachtwacht Barend Cosijnse en Margaretha Vermeulen. In 1902 trouwde hij met de Hilversumse Grietje Isarin. Op kerstavond, 25 december 1912, sloeg het noodlot toe.

Joseph Cosijnse, slager aan de Oosterstraat 13 in Baarn, spreekt op deze Kerstdag een aantal opgeschoten jongens aan, die een paar kinderen, waaronder zijn dochtertje hadden lastig gevallen en geplaagd. Daarbij zou volgens getuigen ook aan haren getrokken zijn. Eén van de getuigen geeft aan dat Cosijnse wat dronken was. Hij zou de drie jongens met een oorveeg en een pak slaag gedreigd hebben. Een drietal jonge mannen uit Soest mengde zich in dit gesprek met de opmerking: “Wat heb jij ermee te maken”, waarop Cosijnse antwoordde: “Houd je mond dicht, anders kun je ook wat krijgen”. De drie jongens uit Soest waren de broers Jacob en Aalt van den Brink en Gijsbert Strumpel.

Tijdens de daarop volgende woordenwisseling geeft Cosijnse Gijsbert Strumpel een klap, waarop hij tegen een ijzeren hek aanviel. Een van de gebroeders van den Brink sprong daarop met een mes op Cosijnse af, waarbij hij hem een snee toebracht in de hals tot op de borst toe. Daarbij werd de halsslagader doorgesneden. In allerijl werd Cosijnse de tuinmanswoning van de heer Dirk Radstok aan de Oosterstraat (Klein Peking) binnengedragen en al snel waren de doctoren Vriesendorp en Muijsken aanwezig. De slager was al bewusteloos en dokter Muijsken probeerde tevergeefs het bloeden met watten te stelpen, maar Jospeh Cosijnse stierf ter plekke.

De drie jonge mannen, waarschijnlijk niet wetende hoe erg Cosijnse eraan toe was, waren ondertussen op hun fiets naar Soest teruggekeerd, alwaar de politie hen, midden in de nacht, van hun bed lichtte. Zij werden daarop naar het politiebureau gebracht. Een van de gearresteerden, wiens kleren vol bloed zaten, was nog in het bezit van het mes. Na een langdurig verhoor op het bureau in Baarn, werden de drie mannen, zwaar geboeid en onder sterke politiegeleide naar Utrecht overgebracht en voorgeleid aan de Officier van Justitie.

Begin april volgt de rechtszaak en blijkt dat de mannen alle drie nog steeds in voorarrest zitten. Geen van hen heeft echter bekend en ze beschuldigen elkaar over en weer. Er zijn veel getuigen opgeroepen tijdens dit proces waaronder de dokter, politieagenten en Anna Radstok, dochter van bovengenoemde Dirk Radstok.

Annigje Radstok (1895-1984)
Anna Radstok of Annigje, zoals ze officieel heet, blijkt de beminde van Gijsbert Strumpel te zijn. Zij heeft die avond vanuit haar kamertje met Gijsbert gesproken. En gezien dat Cosijnse de jongens aansprak en dat de Soesters zich ermee bemoeiden. Zij getuigt dat Aalt van den Brink iets uit zijn zak heeft gehaald en de slager gestoken heeft. Volgens een van de verslagen in de krant, maakt zij echter de indruk dat zij haar geliefde, Gijsbert Strumpel, in een goed daglicht wil stellen.
Uit de diverse getuigenissen komt naar voren dat een van de gebroeders Van den Brink Cosijnse in de hals gestoken heeft. Zij hebben beiden messen bij zich gehad en bloed aan hun kleren. Op de messen zit geen bloed, maar mogelijk is dat ervan afgewassen. Gijsbert Strumpel en Aalt van den Brink geven beiden aan dat Jacob van den Brink niet degene is die gestoken heeft.
Gijsbert Strumpel geeft echter tegenstrijdige verklaringen over een mes dat hij in zijn bezit heeft. De ene keer zegt hij, dat hij geen mes heeft, dan weer dat hij het uitgeleend heeft of dat hij op zondag geen mes bij zich draagt. Er is evenwel geen bloed op zijn kleding aangetroffen.

Op de opmerking van de president van de rechtbank dat toch een van hen gestoken moet hebben, antwoordt Aalt van den Brink dat Gijsbert geslagen heeft. Waarop Gijsbert antwoordt: “Dat lieg je, jij hebt gestoken!”  In tegenstelling tot de beide gebroeders Van den Brink geven getuigen aan dat Gijsbert geen driftig man is en ook geen drinker.

Jacob geeft toe, dat hij Cosijnse geslagen heeft, ook toen hij al gewond tegen het hek lag en zich niet meer verweerde. Getuigen hebben inderdaad gezien, dat alle drie de mannen doorgingen met schoppen en slaan, terwijl Cosijnse al bloedend op de grond lag. Dit gebeurde in alle stilte, zonder roepen.
Een van de politieagenten heeft echter een gesprek afgeluisterd tussen de gebroeders Van den Brink waarin ze erover spraken dat Strumpel wel een mes bij zich had. De gevangenisdokter geeft tenslotte nog een karakterschets van de drie verdachten, waarbij hij over Aalt van den Brink vertelt dat hij de laatste tijd aan waanvoorstellingen lijdt en bijzonder godsdienstig is. Hij duidt dat als de eerste tekenen van krankzinnigheid. Ook zijn broer Jacob vertoont verschijnselen die in die richting wijzen. Dit kan voortkomen, uit de doorstane emotie, de verhoren en de eenzame opsluiting in de cel. Gijsbert is volgens hem echter normaal.

Al met al wordt het dus niet echt duidelijk wie de fatale steek heeft toegebracht en daarom eist de Officier van Justitie  voor alle verdachten dezelfde straf van 2 jaar cel. Maar voordat hij de eis uitspreekt houdt hij een bevlogen betoog over deze halsmisdaad. Over een man die in de bloei van zijn leven uit het leven is weggerukt. Een man die nog jarenlang brood op de plank had kunnen brengen voor zijn gezin met een aantal zeer jonge kinderen. En waarom? Om niets! En dat op een dag dat een ieder juist “Vrede op aarde”zou moeten verkondigen.

De officier vraagt de rechtbank om deze keer, zoals in het verleden, niet te lage straffen uit te spreken. En hij verzoekt de rechtbank ook om de mannen alle drie aansprakelijk te stellen, omdat niet duidelijk is geworden, wie de fatale wond heeft toegebracht. Ook vraagt hij de verdachten om royaal te zijn en toe te geven dat hij gestoken heeft, zodat de juiste persoon de straf kan uitzitten. De verdachten zitten schijnbaar onverschillig in de beklaagdenbank. Het requisitoir maakt op hen weinig indruk. Vervolgens komt de verdediging aan het woord, zij eist vrijspraak.

Uiteindelijk krijgen de 3 mannen slechts 9 maanden gevangenisstraf, met aftrek van 4 maanden voorarrest. De veroordeelden zijn het niet eens met de uitspraak en gaan bij de Hoge Raad in beroep. Dit beroep wordt in december 1913 echter verworpen.

En Anna Radstok? Zij trouwt uiteindelijk niet met Gijsbert, haar beminde, maar met Wouter Koenen. Ze stierf op 31 augustus 1984 in Baarn en is begraven op de nieuwe algemene begraafplaats aan de Wijkamplaan in Baarn.

Update 23-2-2013:
Met de hulp van Anja Laurijsen zijn Jacob en Aalt van den Broek en Gijsbert Strumpel ook geïdentificeerd. Jacob (geboren 14-1-1892 in Soest) en Aalt (geboren geboren 5-11-1890 in Soest) zijn zoons van Jacob van den Brink en Johanna van den Essenburg. Hun grootmoeder van vaderskant was Lamberdina Kinderdijk. Zij had een zus Dirkje Kinderdijk, getrouwd met Jan Strumpel. Hun zoon was Gijsbert Strumpel (1884-1950). Gijsbert Strumpel was dus de oom van de broers Van dan Brink, ondanks hun kleine leeftijdsverschil.


Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op  Facebook en Twitter