donderdag 10 juli 2014

Een villa vol Schimmels in Baarn

Prof. dr. Johanna Westerdijk
Op bezoek bij Prof. dr. Johanna Westerdijk in het grootste schimmelreservoir ter wereld in Baarn op 3 oktober 1952.

Het grootste schimmelresorvoir, "de Villa" stond aan de Javalaan met huisnummer 4. Dit pand was gekoppeld aan het het pand gelegen in de Oosterstraat met huisnummer 1. Op de lokatie van Javalaan no: 4 staan nu woningen. In het nu nog bestaande pand gelegen aan de Oosterstraat is gevestigd een huisartsenpraktijk en praktijk van een aantal fysiotherapeuten.

Jantje krijgt zonder dat ge het merkt een druppel limonade op zijn broekje; ge legt het kleding­stuk opgevouwen weg in de kast en tijd en weder dienende, zit er op een gegeven ogenblik op dat broekje 'n wollige vlek: schimmel. De schaatsschoenen gaan na de winter in een stevige, gesloten kist. En als het weer winter wordt, zijn ze groen uitgeslagen: schimmel.

Als het mee zit (of tegen, als ge het zo noemen wilt), zult ge overal in huis, overal in de natuur schimmels vinden. Ge zult op een goede dag op de inmaak schimmel vinden en deze verwensen. Maar wanneer de delica­tessenhandel de liefhebber Roquefort­kaas zou verkopen zonder groene schimmeladeren, dan zou die liefheb­ber beslist een andere leverancier nemen. En wanneer de brouwer en de wijnboer het zonder schimmels (die men daar gist noemt) zouden moeten doen, zou de wereld erg "nuchter" worden. Ontneem de bakker de gist, schimmel dus, en het luchtige brood wordt een afschuwelijke, kleffe, oneet­bare klomp. En de dokters hadden het maar slecht, als er geen schimmels waren. Eeuwenlang hebben ze met extracten van moederkoren aanstaande moeders geholpen, met extracten dus van een schimmel, die woekert op de roggeaar. Penicilline, aureomy­cine, terramycine en hoe de moderne bacteriedodende middelen allemaal heten, zijn extracten van schimmels.




Mejuffrouw Beverwijk handhaaft orde en leven


Mejuffrouw Balfoort
Wat zijn dat nu eigenlijk, die schim­mels? Het zijn, zal de deskundige u zeggen, planten zonder bladgroen. Een gewone plant, laat ons zeggen een madeliefje of een boerenkool, heeft groene bladeren, groen door een zeer bijzondere kleurstof, het chlorophyl. Door het bezit van dat chlorophyl kan de plant uit het koolzuur van de lucht en het water van de bodem suiker, koolhydraten, houtweefsel, bloemen en vruchten vormen. De schimmels bezitten dat bladgroen niet (ook 'al zijn ze groen gekleurd, zoals bijvoorbeeld de groene schimmel op de kaas) en ze moeten dus hun lichaam opbouwen uit bestanddelen van de bodem, waarop ze groeien. Ze groeien op vlees en op vis, op leer en op suiker, op kaas en op hout, op levende dieren en planten, op vrijwel alles. Niet elke schimmel groeit op elke voedings­bodem, maar je kunt het zo wonderlijk niet verzinnen of op een of andere stof kan altijd wel een of andere schimmel groeien.


de heer de Vries,
lichtkleur en schimmels







De schimmels hebben nog iets, dat afwijkt van de meeste planten. Ze bloeien niet in de gewone zin van het woord; ze vormen geen vruchten, zoals we die kennen bij de kers en de granen, bij de appel en de peer. Ze planten zich voort als de varen planten; door sporen, heel kleine zaadjes als het ware, die gevormd worden in bepaalde vruchtlichamen van de schimmel. Die sporen worden afgestoten, kunnen urenver zwerven, vooral bij vochtig, stil weer, en als ze tenslotte ergens terechtkomen op een ondergrond, die een goede voedingsbodem levert, ont­wikkelen ze zich tot schimmels. Ge kunt ze inademen en als ge er gevoelig voor zijt, kunnen ze onaangename astma-aanvallen verwekken. Bepaal­de schimmels kunnen zich nestelen op en in uw huid; ontstekingen, zwellin­gen kunnen tot gevolg zijn. Tal van tropische huidziekten zijn in werke­lijkheid schimmelziekten.


Nu is het natuurlijk van belang te weten, welke schimmels er zijn, wat ze doen, waarop ze groeien en nog veel meer. Dat is op de eerste plaats een zaak van wetenschappelijke aard, maar als we nagaan, dat bijvoorbeeld alle alcoholische dranken tot stand komen door de werking van schim­mels, willen we wel eens weten, welke van die gistsoorten het meest produc­tief zijn, welke de minste of de aange­naamste bijsmaak verwekken en nog veel meer. Vanaf het ogenblik, dat we de bacteriedodende werking van schimmels kennen, willen we wel alle schimmels onderzoeken. Maar waar halen we ze vandaan ! Wie zegt ons, met welke schimmel we te doen hebben? Wie zegt ons, hoe we nuttige schimmels in grote hoeveelheden kun­nen kweken!
 




Mejuffrouw Bunschoten
Mejuffrouw Stolk


























Het zou wel wonderlijk zijn, als op dit gebied geen specialisten bestonden en geen speciale instituten in stand werden gebonden. Misschien wel de grootste schimmel­kenster der wereld is een Nederlandse, prof. dr Johanna Westerdijk, en het grootste instituut op dit gebied is het Centraal Bureau voor Schimmelcul­tures in Baarn.

Hoeveel schimmels ze daar hebben! Een dikke achtduizend. zijn dat alle schimmels, die er bestaan? Bij lange na niet. Er zal nog heel wat werk en geld nodig zijn om een vollediger, niet eens een geheel volledig beeld te krijgen van de wereld der schimmels.

Te Baarn daar kweekt men schim­mels. De meeste zijn wel volgzaam. Ze groeien in een net, glazen buisje of in een schaal, op voedingsbodems, die bestaan uit vruchtensappen, plant­extracten, mout, aardappelen, lupine­stengels, takjes van bomen, stukken peen, havermout, maïs, tarwemeel, op vlees, vismeel en lever. Sommige rakkers willen levend materiaal heb­ben: dat zijn de echte parasieten, maar de meeste zijn tevreden met dood, gesteriliseerd materiaal. Maar ze willen wel op tijd een verse dis. Minstens eens in de drie maanden, sommige eens in de twee, enige elke maand, moeten ze overgeënt worden op een verse cultuurbodem. Dat is een reuzenwerk, dat erg minutieus moet geschieden, omdat men in elke culture slechts één schimmel wil hebben.
Een sneeuwlandschap in een kolf


Als de kantenwaaier van grootmoeder


























De onderzoekers, bijvoorbeeld zij, die op zoek zijn naar bacteriedodende middelen, willen reincultures hebben en precies weten, welke schimmel het is, welke stam en wat dies meer zij.

Sommige schimmels willen groeien bij een zachte, prettige temperatuur, andere moeten om aan het groeien te komen eens een uurtje in de ijskast, sommige willen licht hebben, andere duisternis; de ene wil veel zuurstof verbruiken, de andere weinig. Ze heb­ben noten op hun zang en het is de verdienste van professor Westerdijk en haar staf, dat ze precies weten, welke die noten zijn en hoe men het de schimmels naar de zin moet maken. En zo ziet men daar in Baarn buizen en kolven, schalen en flessen, allemaal keurig van een etiket voorzien, alle­maal gevuld met de wonderlijkste for­maties: met sneeuwlandschappen in het klein, met fijne spinsels als groot­moeders waaier van Brusselse kant.

Nog steeds komen er schimmels bij: onbekende, die bestudeerd en gedoopt moeten worden, en variaties van bekende. En het instituut groeit, wordt te klein. Een villa vol schim­mels, nog voller van schimmels dan uw kelderkast, waar het toch al zo erg is.
 
De originele titel van het stuk heet: "Vriendelijke en Onvriendelijke Schimmels" En begint met de teks: 'Een bezoek aan het grootste schimmelreservoir ter wereld"
 
Dit artikel staat in het weekblad van de Katholieke Illustratie van 3 october 1952, 86e jaargang, No: 40, op de pagina 's 1285 tot 1287.
 
De jaargang van 1952 van de Katholieke Illustratie, waar dit artikel instaat bestaat uit 1800 pagina's, is puntgaaf en is te koop voor € 75,00 excl. verzendkosten bij mij.
 
Ik koop namelijk weekbladen op, kopieer de artikelen, publiceer deze op onze site en verkoop ze dan weer door. Het geld van de verkoop van de weekbladen wordt weer gebruikt voor aankoop van andere weekbladen.
 
Heeft u nog vragen e-mail gerust naar:

bakker.groenegraf@gmail.com

 
Leen Bakker
Geplaatst door L.J.A.Bakker

http://knipselsuitkranten.nl

http://www.grijsvuur.nl

Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter