woensdag 6 april 2016

Herinneringen van Hans (16): De P.P.I., mijn vader en wij (daar zat muziek in) deel 2


door Hans Smeekes

In de zomer had mijn vader twee weken vakantie en gingen we, zo vaak als het weer het toeliet, op de fiets er op uit. 
Even geen druk en stress.

Dan gingen we gezamenlijk vissen aan het Hilversums kanaal of naar het strandje bij de uitspanning Valkenveen bij Oud Naarden. 


Of vliegtuigen kijken op Soesterberg. We reikten zelfs helemaal tot Schiphol en het Noordzeekanaal waar we naar de grote schepen gingen kijken. Eerst allemaal op de fiets, later op de brommer. Zo hebben we heel wat tochtjes gemaakt en gingen we steeds verder.

Van die tripjes kon hij echt genieten. Vooral om dan met zijn vier jongens samen te zijn en iets te ondernemen.




In de Kersttijd was er de befaamde Konijnenavond. Georganiseerd door de Ontspanningsvereniging of Personeelsvereniging. De juiste betiteling weet ik niet meer.  Een feestelijke avond met muziek en dansen in Musis Sacrum. Het werd Konijnenavond genoemd, omdat na afloop iedereen met een konijnenbout naar huis ging. De avond werd meestal bijeen gepraat door Bob Bouma, de PR man en ook bekend van tv (Voor een briefkaart op de eerste rang). 



Dezelfde vereniging organiseerde ook filmavonden. Zo herinner ik me dat ik samen met mijn moeder de ‘Kanonnen van Navarone’ heb gezien.
Wat ik me ook herinner is, dat mijn vader er ook platen kon lenen. Maar in feite was ik het die aangaf welke platen we wilden. En zo maakte ik toen kennis met een aantal jazz grootheden en Franse chansonniers. Dat was voordat het Beatles en Stones tijdperk aanbrak. 

Om die platen af te kunnen spelen schafte mijn vader zich toen voor die tijd zo’n kenmerkend platenspelertje aan (van bakeliet). Uiteraard een Philips, gekocht in de personeelswinkel.

Helemaal in het begin kwam mijn vader wekelijks met een loonzakje thuis. Hij overhandigde dat dan ongeopend aan mijn moeder en kreeg daar zakgeld voor terug. Daar kon hij dan o.a. zijn shag van kopen. 

En wij kregen ook een klein bedragje (op een gegeven moment zowaar een gulden) en dat deed ik in mijn spaarpot die bestond uit het bekende oranje muisjesblikje van de Ruyter. Elk van ons had zo'n blikje, waarop mijn moeder onze namen had geschreven (op een stukje pleister).

Vervolgens maakte mijn moeder stapeltjes, één voor de huur, één voor de verzekeringen en zo verder.

Polygram was in feite een Philips bedrijf en dat had natuurlijk wel zijn voordelen. Zo was er een Philips winkel. Onze eerste tv kwam daarvandaan. Tot mijn vader ontdekte dat een Aristona (die in feite precies hetzelfde was als een Philips) in de electronicazaak goedkoper was dan een Philips uit de personeelswinkel. Maar zo was mijn vader altijd bezig. Altijd op koopjes uit en pingelen. Ik neem overigens aan dat hij op de Aristona ook wel iets van de prijs had af gekregen. Dat fenomeen had hij van zijn moeder. Maar daar heb ik al over geschreven.
Onze eerste scheerapparaten kwamen uit de Philips winkel. Zo ook de hoogtezon. Dat zou gezond zijn en daar was vooral mijn moeder altijd wel erg gevoelig voor. 
Ze had het altijd over de R in de maand. Dan was het levertraan slikken en vanaf toen ook aan het hoogtezon ritueel.

Dan moesten we elke avond enkele minuten compleet in het donker, met slechts de hoogtezon aan, twee aan twee, met van die donkere brilletjes op, daar voor gaan zitten, slechts gekleed in een onderhempje. Ook mijn ouders zelf deden het. Maar ja die wilden gewoon bruin worden. 
Ik herinner me dat we er de eerste keer te lang onder hebben gezeten. Dus toen liepen we allemaal met rood verbrande gezichten rond.
Een ander voordeel van Philips was dat er een fonds was voor studerende kinderen. Als een kind minimaal gemiddeld een zeven haalde op de middelbare school, werden de boeken vergoed. Helaas heb ik dat niet alle jaren kunnen halen. 
En zo kom ik dan op mezelf. Zes jaar lang ben ik op de fiets op en neer gereden naar het RK Lyceum in Hilversum. Zonder te blijven te zitten, dat wel, maar niet met denderende cijfers. Ik heb zelfs enige tijd getwijfeld of ik het wel moest doorzetten. Uiteindelijk geslaagd voor mijn HBS-B diploma. En heb toen gekozen om te gaan werken als assistent accountant op een accountantskantoor. Dat is dus gek als je je bedenkt dat de B kant de wiskunde kant was. Maar zo goed was ik niet in die z.g. B vakken. En ‘wilde’ aspiraties had ik opzij gezet om verschillende redenen. Ik ging voor financiële zekerheid en koos ervoor om in de zesde klas het vak boekhouden facultatief  te gaan doen (in plaats van tekenen!!!). Het heeft me het hoogste cijfer op mijn eindrapport opgeleverd: een negen. Dat wel.
Zesde klas HBS-B: Hans staande vierde van links.
Toentertijd had je een baan als assistent accountant nog voor het uitkiezen. Ik koos voor een kantoor in Utrecht. Alleen het salaris was wel relatief laag. Je verdiende er minder als in de bouw. Maar zeiden ze: ‘Je bent ook nog in opleiding’. Er was nog een andere reden om voor een dergelijke baan te kiezen: men hield mij het perspectief voor dat je bij heel veel verschillende bedrijven kwam. Zo kon ik nog enigszins voldoen aan mijn aspiraties om iets van de ‘wereld’ te zien. En ik kon tegelijk studeren voor registeraccountant, dat inhield dat je een studie volgde op universiteitsniveau en dat werd allemaal vergoed. En eenmaal registeraccountant, dan zat je financieel gebeiteld. Mijn vader heeft in dit alles een grote rol gespeeld, want hij vond het belangrijk dat er brood op de plank kwam. Maar al gauw bleek dat die studie (in de avonduren en in het weekend) erg zwaar was en het einddoel zo ver, dat ik de moed om het te halen al snel liet varen. Bovendien moest ik ook nog de militaire dienst in.
Een ander aspect dat tegenviel was, dat je helemaal niet bij zoveel verschillende bedrijven kwam. 

Hans staande helemaal links met collega's bij Stork
Maandenlang was ik bijvoorbeeld gestationeerd bij Stork in Amsterdam Noord. 

Dus kon ik net zo goed in vaste dienst gaan bij één bedrijf en omdat ik toch nog bij mijn ouders woonde lag Polygram voor de hand. 


Dus besloot ik na mijn diensttijd maar eens te gaan solliciteren naar een functie op de afdeling Interne Accountantsdienst van Polygram.
Mijn vader zag dat onmiddellijk zitten en deed een goed woordje voor me bij Personeelszaken. Met het hoofd daarvan had hij een goede band.
In het sollicitatiegesprek zei ik dat ik op het accountantskantoor inmiddels van 3e assistent opgeklommen was tot 2e assistent accountant. Zo slim was ik wel, want daarmee zou ik hoger worden ingeschaald en daarin leek ik op mijn vader. In mijn verdere leven heb ik wel vaker gebluft, maar ik heb het wel altijd waargemaakt.
Om bij het kantoor te komen waar de accountantsdienst zijn ruimtes had, moest ik de hele fabriek door en dan ergens omhoog. 

Dus kwam ik langs de perserij en gooide ik altijd een blik naar binnen of ik daar mijn vader misschien zag. Naar zijn collega’s toe was hij dan best wel trots als we elkaar daar konden ontmoeten. 
Ik kon het goed vinden met mijn collega’s. Er hing een goede sfeer en vaak was het flink lachen. Erg hard werd er niet gewerkt. Soms deden we hele dagen niets. Dan was het de hele dag grappen vertellen. Sommigen waren daar echt goed in. 
Als de koffie eraan kwam, wat je al van ver kon horen door het gerammel van het karretje, kropen we sowieso een half uurtje bij elkaar. 

Die koffie werd gebracht door een dame en iedereen kreeg twee kopjes in van die zacht plastic witte bekertjes. Ik zal dat nooit vergeten, want erg smakelijk was dat niet. Maar toch was het welkom. En toen heb ik ook leren roken. Want iedereen deed het en ben toen maar mee gaan doen. En zo zaten we dan met z’n allen shaggies te draaien. 
Op zo’n accountantsafdeling moest er ter controle heel wat geteld worden en we deden dat grotendeels nog op van die ouderwetse telmachines. Overal stonden ze in het bedrijf. 

Het was een mechanisch apparaat met ik weet niet hoeveel toetsen. Daar was enige kracht voor nodig en je moest steeds opletten dat je het goede bedrag had ingeduwd. Wilde je er zeker van zijn, dat je het goed had gedaan, dan moest je het een tweede keer doen en dan maar hopen dat er hetzelfde bedrag uitkwam. Inmiddels was er wel het eerste elektrische apparaat met een rolletje gearriveerd op de afdeling, maar je moest altijd maar afwachten of dat beschikbaar was.
Ik scheen de aangewezen figuur te zijn om naar Red Bullet aan de Soestdijkerstraatweg in Hilversum te gaan. 

Ik denk dat mijn lange haar en hippie voorkomen daar een rol in hebben gespeeld (bij Stork in Amsterdam werd ik Johnny genoemd, naar John Lennon). Ik moest daar dan de administratie controleren. Want Polygram had een aandeel in die productiemaatschappij. De grote bazen daar waren Willem van Kooten (Joost de Draaier), Freddy Haayen (tevens manager van de Golden Earring) en Peter Koelewijn. Ik had een goede band met de toenmalige administrateur en kon dan vaak met hem meerijden. 

Soms kreeg ik ook een paar LP’s mee. Eén van die platen, van de Golden Earring, heb ik nog steeds. Ik vernam toen ook van de grote trukendoos van het illustere drietal. De administrateur kon daar smeuïge verhalen over vertellen.
Ik was ook degene die naar Amsterdam werd gestuurd. Om er de administratie van een muziekuitgeverij te controleren. Deze uitgeverij was door Polygram opgekocht om meer grip op de markt te krijgen. En vanwege de BUMA en STEMRA inkomsten. De uitgeverij was gevestigd in de binnenstad aan één van de grachten. Daar was het hetzelfde verhaal. Leuke anekdotes vernam ik daar. En zo kwam ik toch nog ergens.
Ik weet nog dat ik bespaarde op mijn kostenvergoeding voor de lunch door mijn eigen boterhammen mee te nemen, die ik dan oppeuzelde al lopende door de Kalverstraat.
Van wat ik uitspaarde kocht ik dan platen in een bekende grote zaak waar ze ook import uit Amerika verkochten. Eén van de platen die ik daar kocht was Imagine van John Lennon.
Soms gingen we met een hele groep naar Phonogram in Amsterdam Zuid. Ik herinner me een gigantische inventarisatie van de voorraden. Dat moest in enkele dagen tot laat in de avond gebeuren. 

Als dank voor de extra inspanning mocht iedereen een paar platen uitzoeken. Ik weet nog dat ik o.a. koos voor Rod Stewart (Gasoline Alley), toen nog een beginnend artiest. Ik heb de plaat grijs gedraaid (de hoes was al stemmig grijs). Zijn beste plaat ooit. Ingetogen en rauw tegelijk.
Ik zag daar toen ook Ad Visser wel eens in de kantine zitten.
In die tijd heb ik ook mijn eerste vliegreis gemaakt. Samen met de collega’s van Hoogwolde (de internationale tak van de accountantsdienst) zijn we een keer naar Hamburg gegaan, met het vliegtuig. Een bijeenkomst om ervaringen uit te wisselen met onze Duitse collega’s van DGG (Deutsche Grammophon). Ik was toen nog een echt jong broekie (voor in de twintig) en had dus nog nooit gevlogen. Van die vliegtrip heb ik een aardige anekdote overgehouden. 
Ik kwam te zitten naast een man, die een stuk ouder was dan ik. Aanvankelijk zat hij er heel rustig bij totdat we na een uurtje vliegen precies boven Hamburg in een verschrikkelijk onweersbui terecht kwamen. Vertrokken met een helblauwe lucht boven Schiphol was het inmiddels pikdonker geworden en het vliegtuig begon heftig te schokken. De man naast mij begon toen ook heel onrustig te worden en ik liet het gewoon over me heen komen. Toen we geland waren, vroeg de man mij of ik wel vaker had gevlogen, want ik was zo rustig gebleven. Ik zei: ‘ Nee, het is de eerste keer’.  Waarop hij reageerde: ‘Nou ik vlieg minstens twee keer per week en zoiets is me nog nooit overkomen.’ En toen werd ik alsnog nerveus. Ik wist gewoon niet beter of het hoorde erbij. 
Vanaf een bepaald moment werd de gehele administratie overgeplaatst naar een villa op Het Hoogt. Dus even bij mijn vader een kijkje nemen was er toen niet meer bij.
Ik was inmiddels getrouwd en toen bleek eens te meer het voordeel om bij Philips te werken. Want we moesten namelijk trouwen en hadden dringend behoefte aan woonruimte. Philips bleek een claim te hebben op een aantal woningen van de woningbouwvereniging Ons Belang. En zo kregen mijn aanstaande vrouw en ik al snel een flatje toegewezen aan de Schaepmanlaan.

Kathinka in de sneeuw voor onze flat
Vanaf toen reed ik samen met Joop van de Ploeg, die een goede vriend van ons was geworden en ook in de flat woonde, heel wat keertjes op en af naar Het Hoogt. Hij werkte op de administratie en had, als ik het goed heb onthouden, de financiële afdracht van de auteursrechten onder zijn hoede.

Ons eerste kind Kathinka werd geboren en ik herinner me dat ik luid op de fiets aan het zingen was: ‘Ik ben vader, ik ben vader ...’

Met de administrateur van Red Bullet had ik leuke gesprekken. Hij begon me een beetje te kennen en moedigde mij aan om ook als administrateur aan de slag te gaan. Volgens hem zou ik veel beter tot mijn recht komen in een klein overzichtelijk bedrijf. En daar zat wel iets in. Bovendien was ik het ‘zat’ om altijd de boeken van anderen te controleren, ik wou het wel eens zelf gaan doen. 
Ik weet niet meer precies hoe het is gekomen, maar op de één of andere manier heeft hij mij in contact gebracht met de directeur van een handelsonderneming daar in de buurt en mij aangeprezen. En ik werd nog aangenomen ook. En dat was wat mij betreft dus einde verhaal Polygram. Dat was in het voorjaar 1972.
Mijn vader werkte er nog steeds en liep al aardig tegen zijn 25 jarig jubileum aan. 
Mijn broer Henk zittend aan de tekentafel met collega




En toen besloot nog in hetzelfde jaar mijn broer Henk bij Polygram aan de slag te gaan.   

Hij heeft er drie à vier jaar gewerkt als hoezenontwerper. Locatie: Hoogwolde aan de Gerrit van de Veenlaan. 

Hij ontwierp er samen met zijn collega's de hoezen voor labels als Fontana, Decca en Mercury.


Na een kortstondige periode bij een grafisch bureau, is hij overgestapt naar de N.O.S. (later omgedoopt tot N.O.B.).
Daar heeft hij jarenlang met veel voldoening voor alle omroepen grafisch werk gemaakt. Hij werkte samen met Ruud ter Weijden (AVRO's sportpanorama) en met de bekende (ook Baarnaar) Rudolf Spoor (ruimtevaartprogramma's). De laatste bekend van 'de traan' van Maxima.


Op de voorgrond mijn broer Henk op de hoezenontwerpafdeling



Mijn broer Henk staande negende van links met collega's voor het Hoogwolde gebouw




En onze pa, die ging gewoon door tot aan zijn (vervroegd) pensioen. In die periode kon hij geheimzinnig doen over een nieuwe geluidsdrager (de muziekcassette hadden we toen al gehad), die in ontwikkeling was. Als je daar dan meer over wilde weten, zei hij dat hij daarover niet mocht praten. Later bleek dat dus de CD te zijn.  
Toen hij vertrok, werd hij door PolyGram feestelijk bedankt voor de bewezen diensten.









Vanaf toen was het voor hem echt genieten geblazen. 
Mijn vader met mijn dochters Kathinka en Natasja

Zo genoot hij bijvoorbeeld ervan als hij onze kinderen mee kon nemen naar hun geliefde strandje ergens in de buurt van Harderwijk. En hing hij flink de clown uit.



Ook kon hij samen met mijn moeder naar zijn geliefde warme oorden gaan. Mijn moeder heeft bijgehouden hoeveel keren ze zijn gegaan. Vijfentwintig vliegreisjes.
Helaas leek dat tot een einde te komen toen hij in 1990 op Cyprus een hartaanval kreeg. Hij heeft toen daar in het ziekenhuis gelegen. Vanaf toen ben ik vaak bij mijn ouders aan de Lepelaarstraat geweest. Ik logeerde dan daar steeds enkele dagen.
In 1993 leek het zo goed te gaan, dat het idee om nog eens een tripje te maken weer bij hem op kwam. Hij sprak de wens uit om nog één keer naar zijn geliefde Cyprus terug te gaan. Mede om er de nare ervaring van de laatste trip uit te wissen. Maar dat kon alleen nog onder begeleiding. En Fifi en ik zijn toen met hem meegegaan. 
Hij genoot ervan om de bloeiende mimosa en amandelbomen weer te zien (lente 1993). Het het hele eiland was geel en roze. Hij kon er helemaal van in vervoering raken. En wij deden met hem mee. En ik heb dat in foto's tot uitdrukking kunnen brengen.


Cyprus: de amandelbomen in volle bloei
amandelbloesem
Het beviel zo goed dat hij, helemaal in zijn stijl, in het najaar nog eens wilde gaan. Maar dan naar Kreta. Ik ben toen alleen met mijn ouders meegegaan. 





Achteraf blijkt het zijn allerlaatste trip te zijn geweest. Op Kreta kon ik al zien dat het al aardig bergafwaarts ging met hem. Wel hebben we er echter nog veel gelachen en ik zal die trip ook nooit vergeten. 









Nooit was ik zo dicht bij hem geweest. 



Vlak voor het vertrek (hij kon het wel hebben voorzien) overhandigde hij mij een videocamera met de opdracht daarmee te filmen. die had hij speciaal voor dat doel net gekocht. 
Met als geweldige resultaat dat ik dus nu bewegende beelden van hem heb, die ik ontzettend koester. Hele gesprekken heb ik gefilmd. Een document.
Echter met mijn broer Gerard ging het niet goed en hij overleed, kort na onze terugkeer van Kreta. Nog geen zes weken daarna zijn vrouw. Mijn ouders hadden het daar uiteraard zeer moeilijk mee en ik ben nog meer dan anders bij hen gebleven. Vooral had het impact op mijn vader. En dat met zijn zwakke hart. Achteraf is het dus niet verwonderlijk dat hij eind 1993 is overleden. In mijn armen, zoals ik al schreef. Tussen Kerst en Nieuwjaar. Vanwege de Kerst hadden we nog samen een kerstboom uitgezocht in de Lage Vuursche. En nog lol gehad.

Achterin onze grote tuin heb ik een gedenkplek voor hem gemaakt.  Het eerste dat ik doe ‘s morgens is hem een bezoekje brengen. Onlangs heb ik er een bremstruikje neergezet. Omdat brem erg doet denken aan de mimosa. 

Dat bezoekje 's morgens is een ritueel, waar ik niet zonder kan en dat me altijd blij maakt. En dan krijg ik samen met hem visoenen van de mooie dingen die we samen hebben meegemaakt. Ze zijn als pareltjes aan een snoer. Mijn spirituele leraar zei altijd: 'Koester die.' En ik hoor mijn vader weer zeggen: 'Beautiful.'


Hans Smeekes














Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter