donderdag 20 oktober 2016

Vier meisjes in een groot paleis in 1949

Als je elf bent, een meisje, en de oudste van vier zusjes, heeft je leven een volte, waar ouderen zich geen voorstelling van kunnen maken. Dan is je dag ge­vuld van de morgen tot de avond, en feitelijk kom je nog tijd te kort. Mis­schien zou het beter gaan, wanneer er niet die afschuwelijke regeling was, dat kinderen naar bed moeten op het ogenblik, dat ze graag nog vijf of zes belangrijke dingen zouden willen doen. Die regeling geldt ook voor jou, hoewel je prinses bent en de mensen je Koninklijke Hoogheid noemen. En moeder mag het druk hebben en allerlei belangrijke mensen moeten ontvangen, ze houdt er streng de hand aan. Dat is een schaduwzijde, maar gelukkig blijft er nog heel wat tijd over, die je uit moet buiten, zo goed als je kunt.

Daar is in de eerste plaats je werk op school. Vervolgens zijn er je liefhebberijen. Je boetseert graag, je wilt nu en dan eens lezen, je bent dol op paardrijden. Vroeger speelde je ook graag met poppen, maar sinds Marijke, je kleine zusje, zo groot is geworden, dat ze op haar stevige, kleine beentjes door paleis en park dribbelt, trek je heel veel met haar op. Je neemt haar mee achter op je fiets, je speelt met haar en 's zomers pluk je bloemen en rolt met haar in het gras van de grote gazons op Soestdijk. En natuurlijk gaat ook een deel van je tijd heen aan spelen en gesprekken en wandelingen met lreentje, het zusje, dat op jou volgt, en met wie samen je zoveel hebt meegemaakt. Feitelijk is ze je grootste vriendin en je hebt zoveel gemeenschappelijke interesses, dat je eigenlijk nooit uitgepraat raakt. Ten slotte zijn er dan de plichten, verbonden aan het feit, dat je een Prinses van Oranje bent. Sommige zijn prettig, bij andere moet je heel lang stilzitten en steeds erg vriendelijk zijn, en ze zijn bijna allemaal erg vermoeiend. Maar die dingen, aangename en onaangename, moet je nu eenmaal aanvaarden, zoals moeder, die zich ook liever helemaal aan haar gezin zou wijden, haar vele plichten en besprekingen aanvaardt. Alles bij elkaar genomen ben je toch eigenlijk erg gelukkig, het zo te druk te hebben en op te groeien in  een tijd waarin prinsesje het heel wat prettiger hebben dan de prinsessen in vroeger tijd, over wier eenzame jeugd je gelezen en van moeder en grootmoeder ook wel eens iets gehoord hebt. Dat is Beatrix van Oranje.
Als je tien bent, dol op sport. en bloemen, een beetje stil en verlegen, hoewel de mensen zeggen, dat je er leuk uitziet, is het prettig behalve je vader en moeder een ouder zusje te hebben, dat nooit verlegen en nooit bang is. Met haar trek je op zoveel je kunt met haar ga je naar school en rijd je paard en ga je 's winters in de bergen skiën. Natuurlijk heb je ook je eigen liefhebberijen, je eigen werk en spelen en heb je ook in jouw dag tijd te kort voor alles, wat je wel zou willen doen. Vooral zou je wel graag willen, dat vader je vaker meenam, als hij paard ging rijden. want je bewondert hem ontzettend. En zo is ook jouw leven een aaneenschakeling van spel en ernst, waarin, op de zonnige gazons en in de ruime kamers van Paleis Soestdijk, toch altijd de lach en de vreugde domineren. Dat is Irene van Oranje.
 

Als je zes bent, nemen de mensen je nog niet serieus. Dat is jammer, want je weet heel precies wat je wilt, je bent helemaal niet verlegen en je zou, als ze je je gang lieten gaan, veel meer kunnen dan je nu doet. Gelukkig is de tijd, dat je zo erg als peuter behandeld werd, nu voorbij. Marijke is nu de jongste en daardoor ben jij automatisch groter geworden. Bij de spelen op het grasveld en thuis sluit je je zoveel mogelijk aan bij de twee grote zussen en moeder is zo verstandig ook jou van tijd tot tijd mee te nemen hij bezoeken en bezichtigingen, zaken die je heel ernstig neemt. Over het geheel genomen is het leven op Soestdijk heerlijk, maar het zou prettig zijn, als ze je wat meer je eigen gang lieten gaan en niet zo vaak meer spraken over de kleine Margriet van Oranje.

 
Als je twee bent, over een paar maanden drie, is het leven een groot wonderland Midden in dat wonderland staat moeder, die van je houdt, die je knuffel! en bij wie je, als je verdriet hebt, op schoot kunt kruipen. Maar ook alk andere mensen zijn lief, vader en je zussen en al die anderen. En het paleis en het park en het hele leven zijn vol wonderbare dingen, zodat bijna geen dag voorbijgaat, zonder dat je nieuw ontdekkingen doet. 's Zomers ruikt het gras heerlijk, en er groeien bloempjes, die je plukken wilt.'s Winters zijn er je speelgoed of de lichtjes van de Kerstboom, die zó mooi zijn, dat je ze wel mee zou willen nemen en naast je bedje zetten. Dat is Marijke van Oranje.

Een wit paleis in een groot park met zware bomen is het veilige tehuis van vier meisjes, die er hun lach doen schallen door gangen en kamers en de tuinen vullen met hun vrolijkheid. Vier meisjes, die in niets verschillen van andere meisjes van hun leeftijd, of het moet dan zijn, dat zij behoren tot het aloude geslacht der Oranjes, dat altijd een uitverkoren plaats heeft ingenomen in het hart van ons volk en dat de eeuwen door geroepen is de kroon te dragen en te regeren over dit land met milde wijsheid.


 De foto's zijn genomen in december 1949 voor de Pro- Juventutekalender van 1950

Geplaatst door L.J.A.Bakker 



Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter